Aktuelles

Nieuwe "thin cap" regeling

Nieuwe "thin cap" regeling

De programmawet van 29 maart 2012 (B.S. 6 april 2012) omvat een nieuwe onderkapitalisatie regeling (nieuw art. 198, 11° WIB). Geviseerd worden voortaan ook intra-groepsleningen, waarbij verschuldigde rente boven de "debt/equity" ratio van 5 op 1 niet meer voor aftrek van de belastbare winst in aanmerking komen.

 

A. Toepassingsgebied m.b.t. de leninggevers

1. De tot hiertoe geldende onderkapitalisatie wetgeving, welke intresten viseert die betaald worden aan werkelijke verkrijgers onderworpen aan buitenlandse gunst belastingregimes, blijft behouden.

Bedoeld wordt rente betaald aan kredietversterkers gevestigd in belastingparadijzen. Leninggevers binnen de Europees Economische Ruimte blijven in principe buiten schot, daar deze wettelijk worden geacht onder niet aanzienlijk gunstiger voorwaarden te vallen dan de Belgische belastingsaanslagen.

2. Het nieuwe artikel 198, 11° WIB breidt het toepassingsgebied voortaan echter verder uit. Intresten van leningen waarvan de werkelijke verkrijgers tot dezelfde groep behoren dan de schuldenaar, zullen nu ook onder de "thin cap" regeling vallen.

Voor het begrip "groep" verwijst de wetgever uitdrukkelijk naar artikel 11 van het wetboek Vennootschappen en de daar gehanteerde definitie voor "verbonden" vennootschappen, vennootschappen die onderlinge controlebevoegdheid bezitten.

 

B. De "debt/equity" ratio

3. De aan bovenvermelde betaalde of toegekende interesten van leningen zijn voortaan niet meer aftrekbaar indien, en in de mate van die overschrijding, het totale bedrag van de leningen, hoger is dan vijf maal de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaartijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk.

De verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen ("debt/equity" ratio), waarboven het aftrekverbod geldt, bedraagt dus voortaan 5 op 1.

4. Om na te gaan of de verhouding van 5 op 1 is overschreden, moet daarbij geen rekening worden gehouden met leningen toegekend door kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen gevestigd binnen de EER. Evenmin moet rekening worden gehouden met obligaties of andere gelijksoortige effecten uitgegeven door een openbaar beroep op het spaarwezen.

Daarenboven is de aftrekbeperking niet van toepassing op leningen aangegaan door:

  • vennootschappen voor roerende leasing, ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur;
  • vennootschappen wier voornaamste activiteit bestaat uit factoring of onroerende leasing, voor zover de ontleende kapitalen effectief dienen voor leasing- en factoringactiviteiten;
  • vennootschappen waarvan de voornaamste activiteit bestaat in het uitvoeren van een project van "publiek-private samenwerking" gegund na mededinging conform de reglementering inzake overheidsopdrachten.

 

C. Specifieke regeling voor thesauriebeheer

5. Om liquiditeitsbeheer binnen een groep toch nog steeds mogelijk te maken in België heeft de wetgever ex art. 198 § 4 WIB een specifieke regeling ingevoerd met betrekking tot finacieringsverrichtingen die in dit kader worden verricht.

In hoofde van de thesaurievennootschappen wordt onder de betaalde of toegekende interesten verstaan het positieve verschil tussen:

  • enerzijds, de betaalde of toegekende rente voor de haar door de groep ter beschikking gestelde sommen;
  • anderzijds, de ontvangen of verkregen interesten voor de sommen die aan andere vennootschappen van de groep in het kader van het thesauriebeheer worden uitgeleend.

Ga terug